MRI

MRI en NVS

 

Zie onderstaande richtlijnen

MRI-guidelines for VNS Therapy

Voorafgaand aan de MRI

MRI-guidelines for VNS Therapy

Voorafgaand aan de MRI moet het NVS-systeem doorgemeten worden op eventuele weerstanden. Een verhoogde weerstand kan namelijk het gevolg zijn van een gebroken lead. Hoewel een high impedance geen contra/indicatie meer is voor het maken van een MRI worden wel maximale waardes aangehouden:  weerstand ≥ 5300 = ‘alarmbellen’.

Daarna moet het NVS-syteem geheel uitgezet worden (naast de uitgangsstroom ook de magneet en indien van toepassing ook autostim en heartbeat detection op 0/OFF). Na de MRI moet de NVS weer aangezet worden op de juiste parameter instellingen.

Daarnaast controleren of het NVS-systeem onder C7 is geplaatst (standaard tussen C7 en T8). Zo niet dan is dit een contra-indicatie voor MRI.

Meestal wordt bovenstaande door de verpleegkundig specialist of neuroloog, die de NVS instelt, gedaan. Let op met plannen van MRI dat hier ruimte voor is.

Voor de patiënt betekent dit vaak dat diegene in korte tijd verschillende locaties moet bezoeken, omdat het aan- en uitzetten meestal op de epilepsiepoliklinieken gebeurd en niet in het ziekenhuis waar de MRI plaatsvindt!

MRI bij deels verwijderde lead

MRI-guidelines for VNS Therapy

Restlengte MRI ≤ 2 cm (LivaNova)

Restlengte < 3 cm (UMCU/ Radboud UMC). Indien rest elektroden korter zijn dan 3 cm is het ook voor 7T geen probleem.

Controleer of de patiënt goed aanspreekbaar is  (kan de patient waarschuwen bij opwarmen?).

 

Meer informatie